
Lening zonder voorwaarden moet in zes weken worden terugbetaald
Welke regels gelden als een onderneming geld leent aan een andere onderneming en geen afspraken zijn gemaakt over de terugbetaling? Dat kwam in deze zaak aan de orde.
Een bedrijf verstrekt aan een ander bedrijf verschillende leningen voor de financiering van vastgoedprojecten. Er is amper iets schriftelijk vastgelegd. Het totaalbedrag is inmiddels opgelopen tot € 450.000. Om er zeker van te zijn dat de uitlener zijn geld terugkrijgt, is een overeenkomst van borgtocht gesloten. Daarmee is de bestuurder ook hoofdelijk aansprakelijk.
Lees hieronder verder
Voorwaarde
Op enig moment stelt de uitlener een aflossingsschema voor; lener gaat akkoord. Op enig moment stopt lener met terugbetaling. Er wordt een nieuw voorstel gedaan: als de lener niet volgens dit schema aflost, is het resterende bedrag, zonder nadere ingebrekestelling, direct opeisbaar. De lener reageert niet op dat bericht. Als hij dan enkele maanden niets aflost, eist de uitlener via de rechtbank Amsterdam dat de lener alles in één keer betaalt. De bestuurder stelt nooit met het laatste voorstel akkoord te zijn gegaan. Volgens lener kan de uitlener dus alleen aanspraak maken op betaling van de termijnen zoals afgesproken.
Opeisbaar
Duidelijk is dat de lener nog € 420.000 moet terugbetalen. Volgens de rechtbank is niet gebleken dat de bestuurder akkoord is gegaan met de voorgestelde voorwaarde. Niet reageren op een e-mail met een voorstel, is geen acceptatie daarvan. Maar een bepaling in het Burgerlijk Wetboek pakt niet goed uit voor de lener. Artikel 7:129e BW bepaalt dat een lening binnen zes weken moet worden terugbetaald na mededeling dat het moet, tenzij er iets anders is afgesproken. Dat was er niet en dan geldt dus de zes weken-termijn. Voor het moment van terugvragen wordt aangesloten bij de datum van dagvaarding. Sindsdien zijn al zes weken verstreken, zodat de lener het openstaande bedrag direct moet terugbetalen.
Rente
De uitlener wil ook dat de lener daarover rente betaalt. De lener vindt van niet: ook daarover zijn nooit afspraken gemaakt. Nu partijen geen rente-afspraken hebben gemaakt, geldt de wettelijke regeling voor vergoeding van rente bij een lening tussen twee rechtspersonen. In het BW staat dat een lener die geen natuurlijk persoon is verplicht is om over het geleende bedrag rente te betalen, tenzij is overeengekomen dat geen rente is verschuldigd. Verder geldt dat die rente even hoog is als de wettelijke rente wanneer de hoogte van de rente niet door partijen is bepaald. De rechtbank wijst de rentevordering van de uitlener dus toe. Ook moet de lener de buitengerechtelijke incassokosten betalen die de uitlener heeft gemaakt – de bestuurder wordt hiertoe hoofdelijk veroordeeld.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBAMS:2025:345 C/13/752091 HA ZA 24-643 | 21-01-2025
Wilt u meer informatie over overeenkomstenrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Anne Vokurka-Viruly. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.