De ondernemer en diens algemene voorwaarden: de Hoge Raad verduidelijkt
Naast het feit dat de inhoud van de voorwaarden perfect moet aansluiten bij de bedrijfsvoering van de onderneming, is het minstens zo belangrijk dat de algemene voorwaarden hun ‘werk doen’, en als er geschillen rijzen, er door de onderneming een beroep op kan worden gedaan.
De hoofdregel: hoe doen algemene voorwaarden ‘hun werk’?
Om te zorgen dat een onderneming een beroep kan op haar algemene voorwaarden als dat nodig is, dienen er twee fasen te worden doorlopen.
Van toepassing verklaren
Ten eerste moet een onderneming ervoor zorgen dat zij haar algemene voorwaarden algemene voorwaarden tijdig van toepassing verklaart. Dit kan op redelijk eenvoudige wijze worden bereikt. Bijvoorbeeld door een standaard zinssnede op te nemen in offertes, waaruit blijkt dat op alle aanbiedingen en overeenkomsten met de onderneming de betreffende algemene voorwaarden van toepassing zijn. Let op! Met ‘tijdig’ van toepassing verklaren, wordt als hoofdregel bedoeld dat de algemene voorwaarden voordat een overeenkomst tot stand komt, van toepassing worden verklaard.
Aanvaarding
Ten tweede is het van belang dat de algemene voorwaarden door de wederpartij worden aanvaard. Die aanvaarding maar uitdrukkelijk maar ook stilzwijgend.
plaatsvinden. Als partijen uitvoering geven aan de inhoud van de algemene voorwaarden van de ondernemer en daartegen door de wederpartij niet wordt geprotesteerd, is er bijvoorbeeld sprake van stilzwijgende aanvaarding.
Informatieplicht
De wederpartij hoeft de inhoud van de algemene voorwaarden niet te kennen. Als er sprake is van een tijdige toepasselijkheidsverklaring én de voorwaarden zijn aanvaard, is dat voldoende om de algemene voorwaarden hun werk te laten doen. Daartegenover staat dat wel dat de ondernemer algemene voorwaarden van toepassing wil verklaren, gehouden is om de wederpartij voor of bij het sluiten van de overeenkomst de mogelijkheid dient te bieden om kennis te nemen van de algemene voorwaarden. Over de invulling van de informatieplicht door de dienstverrichter deed de Hoge Raad onlangs uitspraak.
De Dienstenrichtlijn en artikel 6:230c BW
Het Burgerlijk Wetboek bevat voor een substantieel deel implementaties van Europese wet- en regelgeving. Dat geldt ook voor de Dienstenrichtlijn. Dat is een richtlijn waarin op Europees niveau regels zijn opgenomen waaraan dienstverrichters binnen de Europese Unie moeten voldoen. Een van de verplichtingen van een dienstverrichter is dat die dient te zorgen voor het verstrekken of toegankelijk maken van de algemene voorwaarden op één van de in artikel 6:230c BW genoemde manieren.
Daaronder valt (I) het verstrekken van de algemene voorwaarden, (II) het gemakkelijk toegankelijk maken van de algemene voorwaarden op de plaats waar de dienst wordt verricht (…), (III) het gemakkelijk elektronisch toegankelijk maken van de algemene voorwaarden, of (IV) het opnemen van de algemene voorwaarden in alle door de dienstverrichter verstrekte documenten waarin de dienst wordt omschreven.
De uitspraak van de Hoge Raad
Wanneer is er sprake van een dienstverrichter?
In deze recente uitspraak van de Hoge Raad, heeft de Hoge Raad eerst de definitie van een dienstverrichter die moet voldoen aan de regelgeving in artikel 6:230c BW moet voldoen, verduidelijkt. De Hoge Raad legt uit dat uit de Dienstenrichtlijn volgt dat onder de diensten waarop die betrekking heeft, diverse soorten activiteiten vallen. In zijn uitspraak benadrukt de Hoge Raad dat (een groot deel van de) detailhandel en de distributiehandel als diensten die onder de Dienstenrichtlijn vallen, moeten worden gezien. Dat er, zoals in de het geval waarover de Hoge Raad diende te oordelen het geval was, sprake was van een groothandel die slechts ‘koopovereenkomsten’ sloot, maakt niet dat er geen sprake is van een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn.
Welke verplichtingen heeft een dienstenverrichter?
Later in de uitspraak verduidelijkt de Hoge Raad hoé een dienstverlener (in dit geval een groothandel) kan voldoen aan haar verplichtingen in de zin van artikel 6:230c BW. Meer specifiek werd de vraag voorgelegd wanneer is voldaan aan het criterium van ‘voldoende elektronisch toegankelijk’. Daarover heeft de Hoge Raad bepaald dat of van dat criterium sprake is, afhangt van de omstandigheden van het concrete geval. Als informatie waarnaar zonder noemenswaardige inspanning kan worden gevonden op of via een website waarnaar is verwezen, moet worden aangenomen dat die informatie gemakkelijk elektronisch toegankelijk is.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Met deze uitspraak van de Hoge Raad is nog maar eens bevestigd dat behoorlijk wat ondernemingen dienen te voldoen aan de vereisten uit de Dienstenrichtlijn. Ook volgt uit de uitspraak dat het opnemen van algemene voorwaarden op de website van de onderneming als dienstverrichter onder omstandigheden voldoende kan zijn om te voldoen aan de vereisten in de zin van artikel 6:230c BW. Deze verduidelijking verlaagt de drempel voor ondernemers.
Heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel of wilt u meer informatie over ondernemingsrecht, neemt u dan contact op met Liza Stellingwerf. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.