Werkgever moet bonus uitkeren aan zieke werkneemster
Een werkgever mag niet zomaar besluiten om geen bonus aan een werknemer uit te keren. Als de doelstellingen zijn behaald – zoals winstgevendheid van het bedrijf en de inzet van werknemers – en andere werknemers ook een bonus ontvangen, moet de bonus worden uitgekeerd.
Wat was er aan de hand? Een werkneemster is van 1 januari tot 1 september 2021 voor 75% arbeidsongeschikt en valt daarna volledig uit. Nadat haar dienstverband in 2022 is beëindigd, weigert de werkgever haar echter een bonus voor het jaar 2021 uit te betalen. Werkneemster is het daarmee niet eens.
Standpunt van de werkneemster: recht op bonus staat in de arbeidsovereenkomst
In de arbeidsovereenkomst staat namelijk dat de werkgever ernaar streeft jaarlijks een passende bonus te verstrekken. Deze is afhankelijk van de inzet van de werknemer en van de winstgevendheid van het bedrijf.
Werkneemster heeft in 2021 acht maanden gewerkt en nooit gehoord dat haar inzet ondermaats was. Andere werknemers hebben over 2021 wel een bonus gekregen. De doelstellingen ter zake de inzet van werknemer als de winst van het bedrijf zijn dus behaald.
In de jaren 2018, 2019 en 2020 heeft de werkgever aan werkneemster een gemiddelde bonus van € 3.500 uitgekeerd. Werkneemster maakt voor de periode van 1 januari tot 1 september 2021 daarom aanspraak op een bonus van € 2.333 bruto.
Verweer van de werkgever: uitbetaling van een bonus is vrijblijvend
De werkgever stelt zich op het standpunt dat hij geen dan wel een lagere bonus aan werkneemster hoeft te betalen. Volgens de werkgever is er geen sprake van een afdwingbare verplichting. De regeling ziet niet op toekenning van een bonus, maar op een gratificatie.
De regeling heeft bovendien een vrijblijvend karakter: de werkgever bepaalt of een bedrag wordt uitgekeerd en zo ja hoe hoog die is.
Zelfs al was dit anders, dan heeft werkneemster tijdens ziekte geen recht op dit loon. Verder was werkneemster slechts 25% arbeidsgeschikt, zodat zij hooguit aanspraak heeft op 25% van een eventuele bonus.
Bonus en geen gratificatie
De kantonrechter stelt op grond van de tekst van de arbeidsovereenkomst vast dat de uitkeringen die de werkneemster in 2018, 2019 en 2020 heeft ontvangen als bonus en niet als gratificatie moeten worden aangemerkt.
In de arbeidsovereenkomst wordt namelijk letterlijk over een ‘bonus’ gesproken. Daarnaast vermeldt de overeenkomst dat de uitkering afhankelijk is van de inzet van werkneemster en de winst van het bedrijf. Kenmerkend voor een bonus is nou juist dat de uitkering afhangt van de vraag of bepaalde doelen zijn behaald. Een gratificatie (of een gift) is niet structureel van aard en ook niet afhankelijk van het al dan niet behalen van doelstellingen.
Partijen hebben niet betoogd dat zij een andere bedoeling hadden dan uit de tekst van de overeenkomst volgt, zodat de kantonrechter niet anders kan dan aanknopen bij deze tekst.
Goed werkgeverschap
Het feit dat in de arbeidsovereenkomst staat dat de werkgever ‘streeft’ naar een bonusuitkering en zelf mag bepalen wat de hoogte van de bonus is, betekent niet dat partijen een discretionaire bevoegdheid aan de werkgever hebben gegeven om al dan niet een bonus toe te kennen. Als dat al anders zou zijn, dan moet de manier waarop een werkgever zijn bevoegdheid toepast getoetst worden aan het wettelijke beginsel van goed werkgeverschap.
De werkgever heeft erkend dat haar werknemers die arbeid hebben verricht over 2021 een bonus hebben ontvangen en kan niet uitleggen waarom werkneemster geen bonus heeft ontvangen. Door de werkneemster geen bonus uit te keren, terwijl zij tot 1 september 2023 wel heeft gewerkt, heeft de werkgever in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap gehandeld.
Bonus tijdens ziekte
Op grond van de wet geldt dat werkneemster aanspraak heeft op betaling van het gemiddelde loon dat zij, als zij niet verhinderd was geweest door haar ziekte, had kunnen verdienen. Daaronder valt ook de bonus, te meer nu de bonus niet alleen afhangt van de inzet van werkneemster, maar ook van de winst van het bedrijf.
Hoogte van de bonus
De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster recht heeft op een bonus van € 2.333 bruto. De bonus is enkel afhankelijk gesteld van de inzet van werknemer en de winst van het bedrijf en niet van de mate van arbeidsongeschiktheid van de werkneemster. Het doet dus niet ter zake dat zij in de periode van 1 januari tot 1 september 2021 slechts 25% arbeidsgeschikt was.
Hogere transitievergoeding
Bij de berekening van de transitievergoeding moet ook rekening worden gehouden met bonussen in de drie kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Aangezien de werkneemster recht had op een bonus voor 2021 kan zij aanspraken maken op een hogere transitievergoeding.
Uitspraak Rechtbank Limburg | jurisprudentie | ECLI:NL:RBLIM:2023:4667 10577286 / AZ / 23-65 | 07-08-2023
Wilt u meer informatie over arbeidsrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Irene Lansen. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.