Geen dwangsom op overtreding van een geheimhoudingsbeding
Mocht de kantonrechter een dwangsom opleggen om te voorkomen dat de werknemer zijn geheimhoudingsbeding zou schenden? Nee, oordeelde het Hof.
Geheimhoudingsbeding
Na een dienstverband van 12 jaar besluit een werknemer bij een concurrent van zijn werkgever in dienst te treden. In de arbeidsovereenkomst waren partijen een geheimhoudingsbeding overeengekomen met een looptijd van zes maanden, maar zonder boete bij overtreding daarvan.
Procedure bij de kantonrechter
De werkgever start een kort geding procedure tegen de werknemer om te voorkomen dat hij het geheimhoudingsbeding overtreedt. De kantonrechter wijst de vordering van de werkgever toe en besluit ook dat de werknemer een dwangsom aan de werkgever moet betalen van € 2.500 per dag met een maximum van € 10.000, als de werknemer het geheimhoudingsbeding overtreedt. De werknemer is het daar niet mee eens en gaat in hoger beroep bij het Hof.
Wat zegt het Hof in hoger beroep?
Het is aan de werkgever om aannemelijk te maken dat de werknemer het geheimhoudingsbeding heeft overtreden of dat het aannemelijk is dat hij dat zal doen. Daarvan is volgens het Hof echter geen sprake.
Eerst feitenonderzoek nodig
De werkgever verwijst naar contacten die de werknemer met bepaalde personen heeft gehad, maar de werknemer betwist dit. Het Hof overweegt daarom dat er een feitenonderzoek nodig is en bewijslevering door het horen van getuigen om te kunnen vaststellen of de werknemer het geheimhoudingsbeding heeft overtreden. Alleen is daarvoor in een kort geding procedure geen plaats, zo concludeert het Hof.
Ook geen reële dreiging dat de werknemer het geheimhoudingsbeding zal overtreden
Het Hof oordeelt verder dat de werkgever er inderdaad belang bij heeft dat de werknemer geen concurrentiegevoelige informatie van de werkgever verstrekt aan zijn nieuwe werkgever. De werknemer is namelijk gehouden aan het beding. Maar dit betekent niet dat aan de overtreding van het geheimhoudingsbeding ook een dwangsom moet worden verbonden. De werkgever heeft onvoldoende concreet onderbouwd dat voor zo’n ordemaatregel aanleiding is. De enkele stelling dat de werkgever signalen blijft ontvangen dat de werknemer zich niets gelegen laat liggen aan zijn geheimhoudingsbeding’, is niet toereikend.
Belang van de werknemer bij het voorkomen van beslag
Daar komt nog bij dat de werknemer er ook belang bij heeft dat er niet zomaar beslag wordt gelegd. Het geheimhoudingsbeding is zo algemeen geformuleerd dat dit gemakkelijk tot nieuwe procedures over het beslag kan leiden, zeker nu de verhoudingen tussen partijen ernstig zijn verstoord. Er is zelfs al een andere procedure over de dwangsom aanhangig. Omdat het geheimhoudingsbeding door de werkgever is opgesteld, trekt de werkgever aan het kortste eind.
De werknemer moet zich wel aan het geheimhoudingsbeding houden
Hoewel het Hof dus oordeelt dat de kantonrechter geen dwangsom had mogen opleggen, wijst het Hof er wel op dat de werknemer zich dient te houden aan zijn plicht tot geheimhouding. Doet hij dat niet, dan loopt hij het risico om te worden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem contact op met Irene Lansen of vul ons contactformulier in, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.
Uitspraak Gerechtshof (Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2023:1585 200.317.065_01 | 15-05-2023)