fbpx
reiskosten omgangsregeling

Rechter mag bepalen wie reiskosten omgangsregeling betaalt

Een man en een vrouw hebben samen een minderjarige dochter. De moeder heeft het gezag en woont in Nederland. De vader woont in de Verenigde Staten. Ze zijn het oneens over de omgangsregeling en over wie de reiskosten moet betalen die nodig zijn om die regeling uit te voeren. De Hoge Raad schept duidelijkheid.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden stelde in hoger beroep een omgangsregeling vast en oordeelde dat beide ouders de bijbehorende reiskosten moeten delen. De moeder is het daar niet mee eens. Moeder vindt dat een verzoek van vader om de reiskosten te delen opgevat moet worden als een verzoek tot betaling van kinder- en/of partneralimentatie voor zichzelf. Volgens moeder mag een rechter geen uitspraak doen over de verdeling van de kosten die samenhangen met de omgang. Wat moeder betreft zou dit een alimentatievraagstuk zijn. Ze vraagt de Hoge Raad om een oordeel.

Omgangsregeling

De Hoge Raad oordeelt dat een rechter wél bevoegd is om ook over praktische zaken rondom de omgangsregeling te beslissen, zoals de verdeling van reiskosten. Dat is in het belang van het kind en helpt dat de omgangsregeling ook echt wordt nageleefd. Deze bevoegdheid volgt bovendien uit de verplichting van de rechter om het contact tussen ouders en kind te bevorderen (artikel 8 EVRM). Wet en parlementaire geschiedenis bieden geen reden om dit anders te zien, aldus de Hoge Raad. Immers, de rechter dient waar mogelijk het contact te bevorderen en te voorkomen dat vanwege praktische omstandigheden, zoals een geschil over de reiskosten, de omgang stagneert.

Omstandigheden

De rechter mag dus bij het vaststellen van een omgangsregeling, ook beslissingen nemen over de aan die omgang verbonden randvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld reiskosten. Om te kunnen beslissen over de randvoorwaarden en in dit geval de verdeling van de reiskosten dient de rechter rekening te houden met alle omstandigheden van het geval. Het uitgangspunt is niet dat de kosten altijd 50-50 gedeeld worden. Zeker wanneer de kosten hoog zijn, zoals in deze zaak, moet de rechter ook kijken naar de financiële draagkracht van beide ouders, maar ook of in het kader van een eventuele verhuizing of emigratie afspraken gemaakt zijn over eventuele compensaties.

Onvoldoende inkomen

Moeder heeft uitvoerig gemotiveerd waarom zij, vanwege de hoogte van haar inkomen, niet in staat is om de helft van de reiskosten voor haar rekening te nemen. Zij heeft haar standpunt met bewijsstukken onderbouwd. Het gerechtshof heeft geen motivering gegeven waarom zij de standpunt van moeder niet volgen. De Hoge Raad vindt in dit geval dat het gerechtshof onvoldoende rekening gehouden met de stellingen van moeder en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de stellingen worden afgewezen. Daarom moet het gerechtshof opnieuw naar de verdeling van de kosten kijken.

Uitspraak Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:976 | 19-06-2025

Wilt u meer informatie over familie- en jeugdrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Hilde Dreesmann-Bruijntjes. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.

Ook interessant