
Waar moet kind naar school? Rechter gooit muntje op
De rechter in eerste aanleg gooide vervolgens, in het bijzijn van de griffier, een muntje op om te bepalen in welke plaats het kind naar de basisschool zal gaan en, als gevolg daarvan, bij wie hij zijn hoofdverblijfplaats zal hebben en wees aan de hand daarvan de verzoeken van vader toe. Dat heeft het lot dus bepaald.
Een gescheiden stel twist over de vraag waar hun jonge zoon naar school moet. De rechter komt er niet uit en laat het lot beslissen: hij gooit een muntje op. Onacceptabel zegt het gerechtshof – maar laat de beslissing wel in stand.
Lees hieronder verder
Onaanvaardbaar
De ouders in deze zaak oefenen gezamenlijk het gezag over hun zoon uit. Zij zijn gescheiden en kwamen aanvankelijk in een ouderschapsplan overeen de zorg voor hun zoon bij helfte te delen en dat zij een keuze voor een (type) school voor hem gezamenlijk zullen maken.
Vader vraagt nadien aan de rechtbank het hoofdverblijf van de zoon bij hem te bepalen, een zorgregeling vast te stellen waarbij de zoon 3 weekenden per 4 weken bij zijn moeder verblijft en 1 weekend bij hem en hem vervangende toestemming te verlenen om de zoon in te schrijven op een school bij hem in de buurt.
De moeder gaat in hoger beroep tegen deze beschikking van de rechtbank. Ook vraagt ze het hof de beschikking van de rechtbank te schorsen. Naar die schorsing kijkt het hof eerst. Daarbij stelt het hof voorop dat het nemen van een beslissing op basis van het opgooien van een muntje volstrekt onaanvaardbaar is. Een dergelijke handelswijze past niet in het rechtssysteem waarin het belang van een kind voorop dient te staan. Maar het hof ziet ook dat het op dit moment goed gaat met de zoon en dat hij inmiddels – met plezier – naar die school gaat. Hij is gewend aan het schoolritme en hij doet het daar goed. Het hof is het met de Raad voor de Kinderbescherming eens dat de schoolgang belangrijk is voor de zoon, ook al is hij nog niet leerplichtig. Een schorsing van de beschikking van de rechter en herleving van de ‘oude’ co-ouderschapsregeling (wat de moeder wil) zou betekenen dat het kind niet meer naar school zal (kunnen) gaan.
Belang van het kind
Volgens het hof – en ook volgens de Raad – heeft dit een grote impact op de zoon en dit is niet in zijn belang. De herleving van de oude situatie zal niet duurzaam zijn vanwege de toekomstig verplichte schoolgang en grote afstand tussen de woonplaatsen van de ouders. In het belang van het kind moet de huidige situatie worden gewaarborgd, totdat er door het hof in het hoger beroep van de vrouw een definitieve beslissing is genomen. Ook al werd het lot van het kind beslist door een muntje, vooralsnog is dat het beste voor hem.
Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2025:2285 | 14-05-2025
Wilt u meer informatie over familie- en jeugdrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Annemarie Braun. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.