Ook transitievergoeding als herplaatsingsaanbod niet is aanvaard
Als een werkgever de arbeidsovereenkomst eindigt, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Alleen in uitzonderlijke situaties krijgt hij die vergoeding niet. In deze zaak was het de vraag of het weigeren van een passende functie ingeval van reorganisatie zo’n uitzondering is.
Een werknemer werkt bijna 20 jaar bij werkgever, in meerdere functies. Op een gegeven moment dient de werkgever bij het UWV een ontslagaanvraag in, omdat de arbeidsplaats vanwege een reorganisatie komt te vervallen. UWV keurt de ontslagaanvraag goed en de werkgever zegt met deze goedkeuring van UWV de arbeidsovereenkomst op. De werknemer krijgt geen transitievergoeding, omdat hij andere – passende, zegt de werkgever – functies weigert.
Ernstig verwijtbaar
De werknemer eist bij de kantonrechter alsnog een transitievergoeding van € 33.360. De kantonrechter wijst dit toe. De werkgever gaat in hoger beroep en vraagt het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch de transitievergoeding alsnog af te wijzen. De reden: nu de werknemer de aangeboden passende functies heeft geweigerd, heeft hij ‘ernstig verwijtbaar’ gehandeld en daarom heeft hij geen recht op de vergoeding.
Het uitgangspunt van de Wet werk en zekerheid (Wwz) is dat de werkgever in beginsel altijd een transitievergoeding aan de werknemer moet betalen, als de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. Dit hoeft echter niet als het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat dit terughoudend moet worden toegepast: een werknemer raakt zijn recht op een transitievergoeding alleen kwijt in uitzonderlijke gevallen. Het moet dan evident zijn dat het handelen van de werknemer, dat heeft geleid tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, niet alleen verwijtbaar maar ook ernstig verwijtbaar is.
Inspanningsverplichting
Deze werknemer verloor zijn baan als gevolg van een omstandigheid waar hij niet om heeft gevraagd en die niet voor zijn risico dient te komen, oordeelt het gerechtshof. Hij heeft immers door het niet accepteren van de herplaatsing zijn arbeidsovereenkomst verloren. Bovendien loopt de werknemer die een passende functie weigert ook het risico op sancties van UWV bij de toekenning van een WW-uitkering. Het gerechtshof ziet niet in waarom dit risico voor werknemer ook nog tot gevolg moet hebben dat hij geen recht meer zou hebben op de transitievergoeding. De werkgever heeft bovendien een inspanningsplicht om de werknemer te herplaatsen, maar dat betekent niet dat zij het recht heeft om werknemer aan zich te (blijven) binden. Dat zou strijd opleveren met het (grond)recht op vrijheid van arbeidskeuze
Geen ‘uitzonderlijk geval’
Of de nieuwe functie passend is, daarover hebben de werkgever en werknemer serieus gediscussieerd. De werkgever en het UWV vinden van wel. Maar zelfs al zou het gerechtshof de werkgever en het UWV hierin volgen, ook dan is het niet ernstig verwijtbaar als de werknemer deze functie weigert, beslist het gerechtshof. De werknemer had bovendien ook redenen om de functie niet aan te nemen. De functie is niet zonder enig argument of zonder enig debat daarover geweigerd. Er is al met al volgens het gerechtshof niet voldaan aan de maatstaf van de Hoge Raad dat dit een ‘uitzonderlijk geval’ is. Deze werknemer heeft daarom wel recht op de transitievergoeding.
Uitspraak Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2023:2207 | 17-09-2023
Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem contact op met Frederike Werts. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op. En tot slot verwijzen wij graag naar onze FAQ-pagina waar u de antwoorden op veelgestelde vragen kunt lezen.