Recherchebureau inschakelen om zieke werknemer te observeren
Als een werkgever het niet vertrouwt wanneer een medewerker zich ziek meldt, kan niet zomaar een recherchebureau worden ingeschakeld. Als daarvoor geen heel goede reden is, kan dit de werkgever duur komen te staan.
Dat merkte een bedrijf dat boodschappen thuis bezorgt. Een medewerker meldt zich ziek vanwege nekklachten en is daardoor langere tijd niet in staat werkzaamheden te verrichten.
Bedrijfsrecherchebureau
Omdat het bedrijf ‘ernstige vermoedens’ heeft dat de vrouw in privé wel activiteiten ontplooit die zij door haar beperkingen niet zou kunnen doen, schakelt de directie een bedrijfsrecherchebureau in. Tijdens observaties wordt geconstateerd dat de vrouw al lopende ‘haar nek soepel bewoog’ en dat ze op een festival ‘zijdelings headbangende bewegingen’ maakte. Ook tilde zij herhaaldelijk en zonder problemen zwaardere boodschappen en voorwerpen bij haar huis. Voor de directie vormt dit alles een dringende reden voor ontslag op staande voet.
Concrete verdenkingen
De vrouw vecht dit aan bij de rechtbank Rotterdam. De kantonrechter stelt dat een werknemer buiten diens weten slechts in zeer bijzondere omstandigheden door een onderzoeksbureau kan worden gevolgd en gecontroleerd. Er moeten dan tegen de werknemer concrete verdenkingen zijn van ernstige overtredingen. Daarvan is hier geen sprake: de vrouw werd alleen verweten dat zij tegen de bedrijfsarts een ander verhaal had verteld dan de feitelijke situatie, kortom: dat zij tegen de bedrijfsarts had gelogen, aldus de directie. Die gaf toe wat de aanleiding was voor dat vermoeden: een onderbuikgevoel.
Buitenproportioneel
Uit de rechtspraak volgt dat het doen controleren van een werknemer buiten diens weten door een onderzoeksbureau slechts aanvaardbaar is onder zeer bijzondere omstandigheden, waarin tegen de werknemer concrete ernstige verdenkingen zijn gerezen van ernstige overtredingen. Het vermoeden, zo constateert de kantonrechter, was in dit geval niet gebaseerd op concrete feiten of omstandigheden, maar slechts op het gevoel van de directeur. Als er ‘vermoedens’ waren, dan had de directie dat met de werknemer kunnen bespreken. De inzet van een onderzoeksbureau noemt de kantonrechter ‘buitenproportioneel’ omdat het een ernstige inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw. De directie heeft zich niet als een goed werkgever gedragen. Dat betekent echter niet dat het rapport van het recherchebureau onder geen beding mag worden gebruikt.
Billijke vergoeding
Maar uit het rapport kan niet worden afgeleid dat de werknemer meer kon dan zij aangaf. Daarvoor had een bedrijfsarts moeten worden geraadpleegd. De directie is veel te snel overgegaan tot het ontslag op staande voet. De arbeidsovereenkomst is opgezegd in strijd met de wettelijke regels. Daarom krijgt de vrouw een billijke vergoeding, zodat zij wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Zij vroeg € 55.000, maar vanwege de slechte financiële positie van het bedrijf maakt de kantonrechter daar € 20.000 van. Zij krijgt ook een zogenaamde gefixeerde schadevergoeding van € 5.409 en een transitievergoeding van € 3.452.
Bron: Uitspraak Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | 26-09-2023
Wilt u meer informatie over arbeidsrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Frederike Werts. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.