fbpx
Partij kan ook na toewijzing verzoek of vordering belang hebben bij instellen hoger beroep

Ook na toewijzing van verzoek of vordering kan partij belang hebben bij instellen hoger beroep

Ook als de rechtbank een verzoek of vordering van een partij toewijst, kan die partij belang hebben bij het instellen van hoger beroep. Dit rechtsmiddel kan immers ook uitsluitend dienen tot verandering of vermeerdering van een verzoek of eis. Dit oordeelde de Hoge Raad in een zaak over een zorgregeling.

Een vrouw en een man oefenen gezamenlijk het gezag uit over hun twee minderjarige kinderen, die bij de moeder wonen. De moeder vraagt de rechtbank (Midden-Nederland) om een door haar in een inleidend verzoekschrift nader omschreven zorgregeling voor de kinderen vast te stellen. De vader heeft zelfstandig om vaststelling van een door hem omschreven zorgregeling gevraagd.

Uitvoerbaar bij voorraad

Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak worden vader en moeder het eens over de inhoud van de zorgregeling. Daarbij geven zij aan wel naar de invulling te zullen blijven kijken: het betreft geen definitieve regeling. De rechtbank beoordeelt de gemaakte afspraken vanuit de belangen van de kinderen en kan geen reden bedenken dat de afspraken voor hen nadelen hebben. De rechtbank stelt de overeengekomen zorgregeling dan ook vast en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat die moet worden gevolgd, óók als een van de ouders in hoger beroep gaat. De beslissing van de rechtbank geldt dan tot het gerechtshof anders beslist.

Niet-ontvankelijk

De moeder gaat in hoger beroep (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden) tegen de beslissing van de rechtbank. Zij vraagt het hof om haar inleidende verzoeken over de zorgregeling alsnog toe te wijzen. De afgesproken zorgregeling werkt volgens haar niet en het lukt de vader niet die regeling na te komen. Het gerechtshof verklaart de vrouw niet-ontvankelijk. Als uitgangspunt geldt volgens het hof dat de partij van wie het verzoek door de rechter in eerste aanleg is toegewezen geen belang heeft bij een hoger beroep. Het hoger beroep is er niet voor in zo’n geval gelegenheid te geven om de beslissing (het toegewezen verzoek) ongedaan te maken.

Het hof wijst erop dat uit de beslissing van de rechtbank blijkt dat de ouders het tijdens de zitting eens zijn geworden over de zorgregeling en dat de rechtbank deze afspraken vervolgens heeft vastgelegd. Volgens de vader hebben hij en de moeder hun verzoeken volgens deze afspraken aangepast, wat de vrouw niet heeft betwist. Het hof leidt hieruit af dat beiden hebben gekregen waar zij om hebben gevraagd. Het hof ziet geen reden om van het uitgangspunt af te wijken.

Belang

De vrouw stapt naar de Hoge Raad, en met succes. Die oordeelt dat ook als het verzoek of de vordering van een partij in eerste aanleg is toegewezen, deze partij belang kan hebben bij het instellen van hoger beroep. Hoger beroep kan immers ook uitsluitend dienen tot verandering of vermeerdering van een verzoek of eis. Het stond de moeder dan ook vrij in hoger beroep te vragen een zorgregeling vast te stellen die overeenkomt met haar inleidende verzoek, ongeacht of zij dit eerder op de zitting had aangepast aan de afspraken die zij en de vader maakten. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het gerechtshof en verwijst de zaak naar een ander gerechtshof (’s-Hertogenbosch) voor de verdere behandeling en beslissing.

Bron: Uitspraak Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2024:968 | 27-06-2024

Wilt u meer informatie over familie- en jeugdrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Francesco van der Linden. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.

Ook interessant