fbpx
omgangsregeling huiselijk geweld

Moeder leeft onder zware spanning na huiselijk geweld: omgangsregeling met kind afgewezen 

Een moeder leeft nog altijd in spanning, nadat zij slachtoffer is geweest van huiselijk geweld door de vader van haar kind. Hij eist na een celstraf in kort geding een voorlopige omgangsregeling met zijn dochter en een informatieregeling. Die laatste vordering wordt toegewezen, maar de omgangsregeling komt er voorlopig niet.

Een man en een vrouw hebben kort een relatie met elkaar gehad. Samen hebben zij een minderjarige dochter, die door de vader is erkend. De moeder, die uit eerdere relaties nog drie kinderen heeft, heeft het eenhoofdig gezag over de dochter. Partijen zijn een omgangsregeling tussen vader en dochter overeengekomen die inhoudt dat vader en dochter elkaar twee dagen per week zien in het huis van de moeder van de vader (oma), waarbij oma aanwezig is. Ook is afgesproken dat vader een op agressieregulatie gerichte therapie volgt en dat partijen zich zullen aanmelden voor ouderschapsbemiddeling.

Celstraf

De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, voor mishandeling en bedreiging van de vrouw. De strafrechter legt daarbij ook enkele bijzondere voorwaarden en maatregelen op. Zo moet de man zich laten behandelen voor zijn agressieve gedrag en zich houden aan een locatieverbod. Twee jaar lang mag hij geen direct of indirect contact met de vrouw opnemen, zoeken of hebben. Het contact met het kind zal via advocaten en betrokken instanties gaan en alleen als dat nodig is in het belang van het kind.

Omgangsregeling en informatieplicht

Bij de voorzieningenrechter (Rechtbank Noord-Holland) eist de man in kort geding een voorlopige omgangsregeling: hij wil eens per twee weken twee uur begeleid contact met zijn dochter. Hoewel hij zijn dochter meerdere keren heeft gezien, mag hij dat sinds enige tijd niet meer van de moeder. Het is in het belang van het kind dat het contact zo snel mogelijk wordt hersteld, vindt de man. In afwachting van de bodemprocedure wil vader met zijn dochter contact hebben in een veilige omgeving. Bij het halen en brengen hoeven hij en de moeder elkaar niet te zien. Daarnaast wil de man dat de voorzieningenrechter een voorlopige informatieverplichting voor moeder vaststelt. Nu de moeder daar niet meer vrijwillig aan wil meewerken, krijgt hij namelijk geen informatie meer over zijn dochter.

Ernstig nadeel

De voorzieningenrechter stelt voorop dat een kind het recht heeft op omgang met beide ouders en dat dit recht alleen kan worden ontzegd als omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of de omgang op een andere manier in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind.

Deze ouders hebben een turbulente relatie gehad waarbij veel is gebeurd, stelt de rechter vast. Zo is de man veroordeeld voor mishandeling en bedreiging van de vrouw waarvoor hij heeft vastgezeten. Er geldt nog steeds een contactverbod. Omdat hij zich niet aan de voorwaarden hield, is de man onlangs weer in de cel beland. Hij heeft gesprekken met de reclassering en krijgt therapie, zo vertelt hij op de zitting. Volgens hem was de sfeer met zijn ex voor zijn detentie vijandig, maar nu niet meer.

De vrouw zegt echter nog altijd veel dreiging te ervaren. Zo zou de man onlangs zijn langsgereden bij de dagbesteding van haar broertje, wat uitliep in een scheldpartij (wat de man ontkent). Ze heeft vaak contact met de politie als zij ergens naartoe moet. Ze stelt graag te willen dat vader en dochter een band met elkaar opbouwen, maar dan moet vader wel echt eerst werken aan zijn gedrag.

Onvoldoende waarborgen

Volgens de voorzieningenrechter zijn er onvoldoende waarborgen om de veiligheid van de vrouw en haar gezin bij omgangsmomenten te garanderen. De vrouw leeft onder zware spanning en heeft veel last van het idee dat zij de man kan tegenkomen. Dat blijkt ook uit het feit dat zij op de ochtend voor de zitting contact heeft gehad met de politie. Een omgangsregeling ziet zij, zoals de Raad voor de Kinderbescherming ook aangeeft, nu niet zitten. Die zorgt voor te veel spanning, die ook zijn weerslag heeft op het nog erg jonge kind. Een voorlopige omgangsregeling is dan ook niet in het belang van kind en moeder. De voorzieningenrechter vraagt de Raad onderzoek te doen naar en advies te geven over een omgangsregeling die het meest in het belang van het kind is, waarbij rekening moet worden gehouden met het contactverbod.

Maandelijks informeren

Wat de voorlopige informatieregeling betreft: de vrouw blijkt bereid om de vader over het kind te informeren via zijn advocaat. De advocaat ziet erop toe dat gemaakte afspraken worden nagekomen. De voorzieningenrechter wijst deze eis van de vader dan ook toe. De moeder moet hem maandelijks schriftelijk via de advocaten informeren over belangrijke gebeurtenissen en de ontwikkelingen van het kind.

Rechtbank Noord-Nederland, uitspraak 27 augustus 2023 ECLI:NL:RBNHO:2023:8042

Wilt u meer informatie over familie- en jeugdrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Annemarie Braun of vul ons contactformulier in, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.. Tot slot verwijzen wij graag naar onze FAQ-pagina waar u antwoorden op veelgestelde vragen kunt lezen.

Ook interessant