Werknemer kan niet bewijzen wanneer hij zijn telefoon en leaseauto bij zijn werkgever heeft ingeleverd
Een werknemer zegt per direct zijn baan op. In zijn arbeidsovereenkomst staat dat hij daarom zijn telefoon en zijn leaseauto bij zijn werkgever moet inleveren. Helaas raakt zijn mobieltje bij de post zoek. Ook ontstaat er een conflict over verkeersboetes die de werknemer met de leaseauto heeft veroorzaakt. De werknemer vindt dat dit niet voor zijn rekening komt, maar daar denkt de kantonrechter anders over.
Een werknemer zegt zijn arbeidsovereenkomst per direct op. In het contract heeft hij met zijn werkgever afgesproken dat hij zijn telefoon en zijn leaseauto bij zijn werkgever moet inleveren. Die stelt het mobieltje niet te hebben ontvangen. De werkgever stapt daarop naar de kantonrechter en eist betaling van de restwaarde van de telefoon (ruim € 530). Ook vordert de werkgever betaling van de verkeersboetes die de werknemer na de beëindiging van het dienstverband met de leaseauto heeft veroorzaakt.
Werknemer moet bewijs van ontvangst door werkgever leveren
De werknemer stelt de telefoon aangetekend en verzekerd te hebben verstuurd. Dat het pakket daarna bij de post is zoekgeraakt, komt niet voor zijn rekening. Volgens hem moet zijn werkgever maar een claim bij het postbedrijf indienen. De kantonrechter oordeelt echter dat de ex-werknemer moet onderbouwen dat zijn ex-werkgever de telefoon heeft ontvangen.
Daarin is de werknemer niet geslaagd. Uit de door hem overgelegde track & trace-code blijkt niet meer dan dat het pakket bij de post is voorgemeld, en niet dat het niet te traceren is. Zo’n bewijs van voormelding is alleen een administratieve handeling die niets zegt of de telefoon fysiek ter verzending is aangeboden. Ook een e-mailbericht van het postbedrijf dat de zending is afgeleverd bij de werkgever is onvoldoende bewijs, omdat daaruit niet blijkt hoe, op welk adres of bij wie het pakket is afgeleverd en een handtekening voor ontvangst ontbreekt.
Lagere restwaarde van de telefoon
De kantonrechter oordeelt verder dat, als het pakket bij de post is kwijtgeraakt, dit voor rekening en risico van de verzender komt. De werknemer moet daarom de restwaarde van de telefoon aan de werkgever betalen. Wel oordeelt de kantonrechter dat de restwaarde van de telefoon niet € 530, maar slechts € 228 is. De werkgever heeft niet voldoende aangetoond dat het een nieuwe telefoon betrof en hoe zij op een restwaarde van € 530 is uitgekomen.
Verkeersboetes
Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de werknemer de verkeersboetes aan de werkgever moet vergoeden. Het is aan de werknemer om te bewijzen dat de auto al was opgehaald toen de boetes zijn veroorzaakt. Ook hierin is hij niet geslaagd. Zo heeft hij over het tijdstip van het ophalen tegenstrijdige e-mails overgelegd en ontbreekt de gebruikelijke weergave van datum en tijdstip van verzending bij één van die mails. Zeker nu de werkgever de datum betwist waarop de auto volgens de werknemer is opgehaald en de werkgever zowel een innamerapport met daarin de innamedatum als een foto met daarop o.a. het transportformulier, het kentekenbewijs en de autosleutels heeft laten zien, had de werknemer meer uitleg moeten geven. Dat heeft hij niet gedaan.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem contact op met Irene Lansen of vul ons contactformulier in, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.
Uitspraak Rechtbank (Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2023:2280 10129196 CV EXPL 22-3621 (E) | 04-04-2023)