Ex-man wordt gedwongen echtelijke woning te verlaten
Een stel gaat uit elkaar. Partijen hebben samen een woning in eigendom. De vrouw woont niet meer in de woning, maar wil de gezamenlijke woning verkopen. De man weigert mee te werken aan verkoop. Hij wil ook het huis niet uit. Het gerechtshof dwingt hem echter tot ontruiming van de woning. Hoe zit dat?
Een man en een vrouw hebben een relatie gehad. Ze hebben twee dochters. In 2005 heeft het stel een huis gekocht dat het al die tijd heeft bewoond. De vrouw is voor 41 % eigenaar en de man voor 59 %. Dertien jaar later zegt de vrouw de samenlevingsovereenkomst op en ze begint een boedelscheidingsprocedure. De rechtbank bepaalt dat een makelaar het huis moet taxeren. De man kan de woning overnemen, maar moet de vrouw dan 41 % van de overwaarde uitbetalen. Indien de man de woning niet kan overnemen, dan moet het huis worden verkocht aan een derde. De rechtbank verplicht beiden om volledig mee te werken aan alle handelingen die noodzakelijk zijn voor de verkoop.
Lees hieronder verder
Meewerken aan verkoop woning
De man blijkt niet in staat het huis te financieren. De man werkt ook niet mee aan de verkoop ervan. Hij wil het huis, waarin hij met de oudste dochter van partijen woont, niet verlaten. Zijn reden: de vrouw is er vrijwillig uit vertrokken en draagt de laatste jaren niet meer bij aan de lasten van de woning. De vrouw stapt naar de kort geding rechter. In deze nieuwe kort geding procedure wordt bepaald dat de vrouw kan overgaan tot verkoop en levering van de woning aan een derde. De man moet daaraan zijn medewerking verlenen, anders moet hij een dwangsom betalen. De vrouw heeft ook gevraagd of de woning ontruimd kon worden, zodat zij de woning makkelijker kon verkopen. De voorzieningenrechter wijst de gevorderde ontruiming (voordat de woning is verkocht) echter af. De rechter vindt dit een te vergaande maatregel, zeker nu er ook een dochter woont. Tegen die afwijzing gaat de vrouw in hoger beroep.
Ontruiming van de woning
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden constateert dat de man al drie jaar verplicht is volledig mee te werken aan de verkoop van het huis, maar dit feitelijk niet doet. Door het verzet van de man heeft de makelaar de verkoopopdracht al teruggegeven. De woning is ook slecht onderhouden door de man. Het hof machtigt de vrouw om zonder medewerking van haar ex over te gaan tot verkoop en levering, net zoals de rechtbank. De vrouw heeft in hoger beroep een nieuwe verzoek gedaan, namelijk dat zij een nieuwe makelaar mag kiezen. Het hof gaat hierin mee. Een makelaar – die de vrouw kiest – stelt de verkoopprijs vast. Zeker nu de woning inmiddels in zo’n slechte staat verkeert en door de man niet wordt onderhouden, beveelt het hof ook de gevorderde ontruiming. De man heeft inmiddels voldoende tijd en kansen gehad. Deze ontruiming treft ook de dochter van partijen. Zij is 27 jaar, studeert bijna af en moet in staat geacht worden om zelf woonruimte kunnen vinden op korte termijn. Binnen drie maanden na de uitspraak moeten vader en dochter het huis uit.
Proceskosten
Het is gebruikelijk dat in familierechtzaken de proceskosten tussen ex-partners worden ‘gecompenseerd’: elk betaalt zijn eigen deel. Hierop wordt maar in weinig gevallen een uitzondering gemaakt. Het hof veroordeelt de man in deze zaak vanwege zijn weigerachtige houding tot medewerking aan de verkoop van de woning in de proceskosten die de vrouw heeft gemaakt.
Bron: Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | ECLI:NL:GHARL:2024:571 200.334.137/01 | 22-01-2024
Wilt u meer informatie over familie- en jeugdrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Hilde Dreesmann-Bruijntjes. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.