Overeenkomst hoeft niet altijd te worden ‘uitgelegd’, letterlijke tekst kan voldoende zijn
Het is vaak een hele toer te bepalen wat nu precies in een overeenkomst staat, omdat niet alleen wordt gekeken naar de letterlijke tekst maar ook naar wat contractspartijen hadden bedoeld. In deze zaak besloot een echtpaar, dat afspraken had gemaakt over de partneralimentatie: alleen de letterlijke tekst is bepalend. Het uitsluiten van de bedoelingen is toegestaan, maar pakt voor de vrouw wel zuur uit.
Als een man en een vrouw in 2008 uit elkaar gaan, stellen ze een vaststellingsovereenkomst op waarin ze de partneralimentatie regelen. Daarin staat dat als hierover een geschil ontstaat, de rechter deze overeenkomst ‘grammaticaal’ dient uit te leggen. De rechter moet dus niet kijken naar wat de partijen misschien hadden bedoeld met de overeenkomst, maar wat er letterlijk in staat. Hiermee wijkt het echtpaar bewust af van het Haviltex-criterium, waarmee sinds 1981 allerlei overeenkomsten worden uitgelegd: niet de letterlijke tekst is van betekenis, maar wat partijen hebben bedoeld en over en weer van elkaar konden verwachten. Dit stel sluit het Haviltex-criterium dus uit.
Verschrijving
De vrouw schiet zichzelf daarmee in de voet, want in de overeenkomst staat een belangrijke bepaling: ‘De partneralimentatie (die de man moet betalen) zal eindigen op de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, te weten op 24 mei 2021’. Die datum, zo blijkt later, is een verschrijving: er had 24 mei 2022 moeten staan. In deze regel staat dus een innerlijke tegenstrijdigheid. De vrouw (althans haar curator) verzoekt de rechtbank de termijn gedurende welke de man verplicht is partneralimentatie te betalen te verlengen, zodat zij een jaar langer alimentatie krijgt. De rechtbank wijst dat toe. In hoger beroep wijst het gerechtshof dat alsnog af, waarna de vrouw (althans haar curator) cassatieberoep aantekent.
Uitleg
De man stelt dat de rechtbank de vaststellingsovereenkomst toch heeft uitgelegd, hoewel dat niet was toegestaan. De rechtbank legde immers het begrip ‘pensioengerechtigde leeftijd’ (wat inderdaad op meerdere manieren is uit te leggen) zo uit door het te koppelen aan de AOW-leeftijd van de vrouw. De vrouw (althans haar curator) beroept zich op het feit dat ‘de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt’ betekent: 24 mei 2022. Ze wijst dus op een verschrijving. Wat is nu precies de einddatum van de partneralimentatie?
Letterlijke tekst
De Hoge Raad wijst op wat het echtpaar heeft afgesproken: de letterlijke tekst van de overeenkomst gaat boven eventuele partijbedoelingen. De rechter had dus het begrip ‘pensioengerechtigde leeftijd’ niet mogen uitleggen en zo te komen tot de einddatum in 2022. Verschrijving of niet: de letterlijke tekst was 24 mei 2021 – daarna hoeft de man geen partneralimentatie meer te betalen.
Uitspraak Hoge Raad der Nederlanden: ECLI:NL:HR:2023:1131
Heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Francesco van der Linden of vul ons contactformulier in. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.