fbpx
Verhuisverbod alleen in belang van minderjarige

Verhuisverbod alleen als belangen minderjarige op het spel staan

Een gescheiden stel heeft de zorg over een minderjarige dochter half om half verdeeld. Zonder overleg met de vader besluit de moeder te verhuizen naar haar partner in België, waar ze al zeven jaar een relatie mee heeft. De vader vraagt de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland in een kort geding om de vrouw een verhuisverbod op te leggen.

Volgens de vader zijn de gevolgen van de verhuizing groot voor het contact tussen moeder en kind. Hij is bang dat de band tussen hen zal verwateren. De moeder zal haar kind alleen in het weekend kunnen zien en voor die bezoeken zal de moeder of het kind steeds 3,5 uur moeten reizen. Het kind wil graag in Nederland blijven wonen. De zorg voor dit kind zal daardoor bijna volledig bij de vader komen. Dit maakt inbreuk op diens gezinsleven.

Weekendregeling

Het breekt de moeder fysiek op dat zij al drie jaar lang op en neer moet reizen naar haar partner in België. Hij kan vanwege zijn vaste baan daar niet naar Nederland verhuizen. De vrouw heeft haar huur in Nederland opgezegd en met haar partner een huis in België gekocht.

Een weekendregeling, waarbij hun kind één keer in de veertien dagen van vrijdag tot en met maandag bij haar verblijft lijkt haar het beste. Het ene weekeinde zien zij elkaar op een door de moeder te zoeken onderkomen in Nederland. Het andere weekeinde zijn ze tot en met zondag samen in België. Zij verblijven dan van zondag op maandag in een onderkomen in Nederland. Ook de helft van de vakanties zal het kind bij haar moeder zijn. Zo zal zij niet meer in België zijn dan ze nu al is, en haar sociale leven – voetbal en een bijbaan – in Nederland kunnen behouden. De moeder zal het reizen van haar kind regelen.

Belangen minderjarige

De moeder heeft gelet op het bepaalde in het vierde protocol bij het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) het recht zich vrijelijk te verplaatsen als zij rechtmatig verblijft op het grondgebied van een staat. Er kan moeder niet verboden worden om te verhuizen. Dit is anders als de belangen van het kind in het gedrang kunnen komen bij een verhuizing van de moeder. Volgens de voorzieningenrechter van de rechtbank heeft de moeder voldoende aangetoond dat het voor haar noodzakelijk was om te verhuizen naar België. Wel wijst de voorzieningenrechter erop dat de beide ouders deze beslissing eigenlijk hadden moeten nemen.

De rechter benadrukt dat het primaire belang van de dochter in dit geval is om betekenisvol contact te hebben met beide ouders. Hoewel de door de moeder voorgestelde weekendregeling een beperking is van de huidige regeling, hoeft dat niet in de weg te staan aan betekenisvol contact. Daarbij overweegt de rechter dat het kind niets heeft aan co-ouderschap als de moeder dat niet meer aan kan. De belangen van het kind brengen niet zondermeer mee dat de moeder een verhuisverbod kan worden opgelegd.

Geen verhuisverbod

Het voorgenomen besluit van de moeder om te verhuizen heeft weliswaar impact op het gezinsleven van de vader. Dit leidt volgens de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. Het door de vader geëiste verhuisverbod wordt afgewezen. De vordering van de moeder om het kind voorlopig aan de vader toe te vertrouwen eveneens. De ouders zijn het er namelijk over eens dat hun kind bij vader ingeschreven zal worden als de moeder naar België vertrekt. De voorzieningenrechter stelt de door de moeder ter zitting voorgestelde zorgregeling als voorlopige regeling vast.

Uitspraak Rechtbank Noord-Holland | ECLI:NL:RBNHO:2024:1770 C/15/346515 / KG ZA 23-642 | 01-01-2024

Wilt u meer informatie over familie- en jeugdrecht of heeft u een vraag over het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met Augusta van Haga. Ook kunt u ons contactformulier invullen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.

Ook interessant